Hoofdstuk 6

Tucht is een noodzaak

Inhoud:

  • Waken over elkaars welzijn
  • Bewogen met je naaste
  • Goede verstandhoudingen

Waken over elkaars welzijn

Wij, de sterken, moeten de zwakken in hun kwetsbaarheid helpen en niet ons eigen belang dienen. Laat ieder van ons zich richten op het belang van de ander, op wat goed en opbouwend voor hem is” ROMEINEN 15:1-2.

“Vermaant daarom elkander en bouwt elkander op, gelijk gij dit ook doet” 1 THESSALONICENZEN 5:11 NBG.

Zoals uit deze verzen blijkt, dienen de sterken voor de zwakken op te komen. Wij zijn dus verantwoordelijk voor elkanders welzijn, of we dat nu leuk vinden of niet. Het is onze opdracht!

“Let erop, dat niemand de genade van God verspeelt. Laat niet de verbittering als onkruid opkomen, onrust veroorzaken en de hele gemeente vergiftigen” HEBREEËN 12:15 GNB.

We hebben het misschien niet zo in de gaten maar je verliest heel gemakkelijk de genade van God. Bitterheid is een kruid wat het leven een onaangename inhoud geeft. Het is een gif wat je geloofsleven totaal lam legt. En om dit te voorkomen moeten we acht op elkaar geven zodat niemand zich van God afwendt. Zie ook DEUTERONOMIUM 29:18.

Het valt mij op hoe snel mensen een gemeente verlaten nadat ze zijn aangesproken op hun gedrag. We verdragen geen tucht meer, dus zoeken we een andere gemeente. Onvrede heeft al veel mensen vergiftigd. Willen we nog wel dat de ander ‘acht geeft’ op ons? Waarom hebben we zoveel moeite met het woord ‘vermanen’? Natuurlijk vinden we het niet fijn als een ander ons de waarheid zegt. Daarom zijn er maar weinigen die het op prijs stellen om vermaand te worden.

We hebben dan ook eerder de neiging om ons te verdedigen. En we vinden het niet fijn om van anderen te moeten horen wat we fout doen. Dat noemen we tegenwoordig een ‘inmenging’ in onze privacy. En dat nemen we de ander niet altijd in dank af. Maar dat ligt misschien ook wel een beetje aan de manier ‘hoe het ons gezegd’ wordt. Niet iedereen is fijngevoelig als ze de kans krijgen om de ander de les te lezen. Zo zijn er mensen die altijd waken over de ander zonder te waken over zichzelf. Er is een spreekwoord wat zegt: “de hand in eigen boezem steken”. De Bijbel zegt het zo:

Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? Hoe kun je tegen hen zeggen: “Laat mij de splinter in je oog verwijderen,” terwijl je de balk in je eigen oog niet ziet? Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter in het oog van je broeder of zuster te verwijderen” LUCAS 6:41-42.

Vaak brengen we het woord ‘vermanen’ onterecht in verband met een ‘straffende terechtwijzing’, en dan met de nadruk op straf. Nu kun je inderdaad de ander eens lekker de waarheid zeggen als hij iets fout doet, iets wat jij toevallig weet. Maar wat werkt dit uit? Het gevolg is dat de ander tegen je opstaat en het niet pikt! Want als het niet door de liefde en de leiding van de heilige Geest gezegd wordt, kunnen we rekenen op weerstand. Dan is het een verstandelijke benadering geworden. We zullen het anders moeten zeggen, met een biddend hart.

En ik bid dat uw liefde blijft groeien door inzicht en fijnzinnigheid, zodat u kunt onderscheiden waar het op aankomt. Dan zult u op de dag van Christus zuiver en onberispelijk zijnFILIPPENZEN 1:9-10.

Kijk dat is een heel ander uitgangspunt. Bidden voor elkaar om te groeien in ‘onderscheidingsvermogen’. Om inzicht te hebben tussen goed en kwaad. Dat hebben we nodig om goed met kritiek om te gaan maar ook als een gezond makende hulp. Om te leren leven volgens de norm van Gods koninkrijk. Dat dit een leerproces is zal ons meer dan duidelijk zijn. Paulus schrijft aan Filémon: “Ik bid dat het geloof dat u met ons deelt u een dieper inzicht geeft in al het goede dat ons nader tot Christus brengtFILÉMON VERS 6. Als we zo met onszelf en met de ander omgaan dan kan het wel moeilijk zijn om elkaar de waarheid te zeggen, maar dan zal er toch ruimte zijn en bereidwilligheid om naar elkaar te luisteren.

Bewogen met je naaste

Bijbels vermanen, kent een heel ander uitgangspunt, namelijk ‘bewogenheid’ voor je naaste. Paulus laat in al zijn vermaningen het hart van het Evangelie spreken namelijk ‘de liefde’. Een mooi voorbeeld hiervan is:

“Vergeet niet dat ik, in de drie jaar dat ik bij u was, ieder van u voortdurend heb terechtgewezen, zowel 's nachts als overdag en vaak onder tranenHANDELINGEN 20:31 HB.

Dit is een geweldig voorbeeld van christelijke gemeenschap. Paulus was dag en nacht bij hen betrokken. Kijk op zo’n manier ben je echt bewogen met je naaste en laat je zien dat je om de ander geeft! Hierdoor bouw je sterke banden op waardoor je de ruimte hebt om met elkaar je zorgen te delen en elkaar aan te spreken op persoonlijk gedrag. De les die er voor ons in zit is; ‘mensen luisteren pas echt als je jezelf aan hen wilt weggeven’.

Vermanen vanuit ‘bewogenheid’ is de ander aanmoedigen om zijn fouten te herstellen er vergeving over te vragen, het is een aanmoediging om een ander leven te gaan leiden.  En als we om ons heen kijken, in de gemeente, dan is dat dringend nodig. Wie verstandig is laat zich vermanen, want de wijsheid van boven is ‘gezeglijk’. Jacobus zegt het zo:

“Maar de wijsheid die van God komt, is bovenal zuiver. Ze is ook vreedzaam, vriendelijk en beleefd; ze is bereid te praten en anderen gelijk te geven; ze leeft intens met de ander mee en doet veel goed; ze spreekt rechtuit en is zeker en oprecht” JACOBUS 3:17 HB.

Dat niemand van ons ‘de wijsheid in pacht’ heeft, blijkt uit dit vers overduidelijk. Heb je wel eens iemand ontmoet die zegt dat hij wijs is, maar in feite alleen maar domme dingen doet? Dit kan niet. Iemand heeft eens gezegd: ‘Echte wijsheid kan worden gemeten, door te letten op de diepte van iemands karakter’. Met andere woorden, je zult de boom herkennen aan zijn vrucht. En door te letten op wat je zegt en doet, kun je óf Gods wijsheid óf de wijsheid van iemand anders herkennen in je leven. Zowel de vermaner als degene die de vermaning ontvangt, hebben beiden de wijsheid van boven nodig. Want hoe zul je anders vol ontferming voor anderen kunnen wezen?

Overdenk ook deze teksten:

Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan. Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf. Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer (…) Stel, voorzover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven” ROMEINEN 12:9-11;18.

“En ik bid dat uw liefde blijft groeien door inzicht en fijnzinnigheid, zodat u kunt onderscheiden waar het op aankomt. Dan zult u op de dag van Christus zuiver en onberispelijk zijn, vol van de vruchten van de gerechtigheid, die u dankt aan Jezus Christus, tot lof en eer van God” FILIPPENZEN 1:9-11.

“Onze aardse vaders berispten ons maar voor korte tijd en naar eigen goeddunken, maar hij berispt ons voor onze eigen bestwil, om ons te laten delen in zijn heiligheid. Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen, slechts verdriet, maar op den duur plukt wie erdoor gevormd is er de vruchten van: een leven in vrede en gerechtigheidHEBREEËN 12:10-11.

“Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden” JACOBUS 2:14.

“Kinderen, we moeten niet liefhebben met de mond, met woorden, maar waarachtig, met daden. Dan weten we dat we voortkomen uit de waarheid en kunnen we met een gerust hart voor God staan. En zelfs als ons hart ons aanklaagt: God is groter dan ons hart, hij weet alles” 1 JOHANNES 3:18-20.

Goede verstandhoudingen

Het gaat er niet om dat de vermaner zijn hart eens lekker kan luchten. Het is veel belangrijker dat door de ander de vermaning ‘begrepen en aanvaard’ wordt! De kans op een geslaagde tuchtiging is veel groter wanneer er een goede relatie en verstandhouding is tussen de gemeente leden onderling en met hun geestelijke leiders. Veel ‘zedenprekers en gelegenheids troosters’, hebben veel stuk gemaakt en nooit het wezenlijke doel bereikt. Acht geven op elkaar betekent dat, ‘de schaapjes bij de kudde blijven’. Goed vermanen is een moeilijke opgave en niet iedereen is daartoe bekwaam. Maar als je het moet doen, denk dan goed na en bidt er voor, ‘wanneer en hoe’ gehandeld moet worden. Echte liefde voor elkaar zal altijd de geschikte tijd en de juiste toon vinden.

De praktijk leert dat zonder tucht je de ander niet kunt terugbrengen bij de basis. Zonder tucht kun je niemand wakker schudden uit de zonde.

“Broeders en zusters, als iemand op een misstap betrapt wordt, dan moet u, die door Gods Geest geleid wordt, hem weer op het rechte pad brengen in een geest van zachtmoedigheid. En kijk naar uzelf: ook u kunt in verleiding komen” GALATEN 6:1 GNB.

Niemand kan zonder de hulp van anderen. Maar de meest vervelende vorm van hulp is dat ze zich gaan bemoeien met je leven. Met wat je wel en niet mag doen. Maar pas op, het kan, óf je redding óf je ondergang zijn. Zo dicht kan het bij elkaar liggen. En je kunt het je broeder of zuster niet kwalijk nemen wanneer ze willen voldoen aan Gods opdracht om ‘acht op jou te geven’.   

“Als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken. Als ze luisteren, dan heb je ze voor de gemeente BehoudenMATTHÉÜS 18:15.

Luistert iemand niet dan moet er wel ingegrepen worden. En de tucht is dan een maatregel tot redding. Paulus is heel duidelijk wanneer het gaat over gemeente leden die niet willen luisteren.

“Want al ben ik lichamelijk afwezig, in gedachten ben ik bij u. Ik heb mijn oordeel over die man al klaar, alsof ik zelf aanwezig was. Als u in de naam van onze Here Jezus bijeen bent en ik er in gedachten bij ben, moeten we die man door de kracht van de Here Jezus uit onze gemeenschap stoten en aan satan overleveren. Daardoor zal zijn menselijke natuur worden verwoest, maar kan zijn geest op de grote dag van de Here gered worden1 CORINTHIËRS 5:3-5 HB.

Dit is nogal een heftig gebeuren. Maar onthoud goed, ook dit is een maatregel tot redding. (Hierover later meer) Voor nu wil ik er het volgende van zeggen. De woorden ‘menselijke natuur’, slaan op het ongeestelijke leven, en dat moet tot ‘verderf’ komen. Het mag duidelijk zijn dat een dergelijke handeling alleen door de gemeente leiding uitgevoerd kan worden. Door iemand buiten de gemeenschap te plaatsen kan hij tot nadenken gestemd worden. Dan voelt hij de leegheid van een leven zonder God en gemeente. En dat kan leiden tot inkeer, tot berouw van zijn daden.

Deze maatregel is het laatste wat er gedaan kan worden en heeft als doel om de daden van iemand te corrigeren. Dat dit uit liefde moet gebeuren spreekt voor zich. Er mag geen rancune getoond worden. Men mag nooit handelen vanuit geprikkeldheid of toorn.  Dat doet geen goed. Het brengt schade, aan hen die vermanen en aan hen die vermaand worden! De taak van de gemeente is om de ander te helpen. Dan kan de ander zich ook aangemoedigd weten en tot inkeer komen. En dan heeft deze vorm van tucht, de excommunicatie, haar doel bereikt.

Ik wens je Gods zegen

Datum gemaakt: 1-1-2013
Versie: 1
  • Waardering
  • Hoeveel sterren geeft u dit artikel?