Hoofdstuk 7

Van Pascha tot Avondmaal

De Paasmaaltijd voor Israëlieten had alles te maken met hun verlossing uit de slavernij, toen ze werden vrijgezet, zie EXODUS 12. Ze kregen de opdracht om een maaltijd te vieren, aan de vooravond dat God hen zou uitleiden.

Inhoud:

  • Maaltijd en verlossing
  • Twee belangrijke zaken
  • Wat de mens niet kon
  • Een vervulde wet
  • Het bloed van het verbond
  • Het doel van het verbond
  • Een nieuw begin
  • Waarom deed God dit
  • Hemels brood
  • Hemels water
  • Goddelijke leiding

Maaltijd en verlossing

Het ging er als volgt aan toe. Eerst ging er een beker met wijn rond waar iedereen uit dronk. Vervolgens ging er een schaal met bittere kruiden rond. Dat herinnerde hen aan de moeilijke tijd, de slavernij. Dan weer een beker met wijn. Daarna het ongezuurde brood, waarbij door de vader werd gezegd ‘dit is het brood der ellende dat onze vaderen in Egypte aten’. Dan kwam de echte maaltijd, het paaslam. Dan ging de derde beker rond, dit was de beker der dankzegging. Deze beker was een uiting van dank aan God die hun had verlost van het juk der slavernij. En er werd een lied gezongen, een Psalm van blijdschap. Dan kwam de laatste beker, waarna de rest van de nacht werd doorgebracht met spreken, zingen en dansen.

Twee belangrijke zaken

Toen Jezus het Avondmaal instelde, gebruikte Hij twee onderdelen uit de Paasmaaltijd van het Joodse volk. Ten eerste, het breken van het ongezuurde brood en ten tweede, het geven van de wijn. Laten we hier even kort bij stilstaan.

Toen Jezus het brood nam en het brak zei Hij tegen Zijn volgelingen: ‘dit is Mijn lichaam’ (niet lichamelijk) voor jullie. Dit ben Ik. Zoals Ik Ben en wat Ik voor jullie ben geworden. In het Grieks kan het als volgt gezegd worden ‘dit is Mijn Lichaam, in plaats van dat van jullie, of ten behoeve van jullie’. Hij stierf in onze plaats. Daarom is het, ‘ten behoeve’ van jullie. Dit is Mijn Lichaam, wil eigenlijk zeggen: ‘dit is het brood der ellende’. Dat houdt in: alle ellende van jullie neem Ik op in Mijn Lichaam. Petrus beschrijft dit als volgt:

“Hij heeft in zijn lichaam onze zonden het kruishout op gedragen, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven” 1 PETRUS 2:24.

De beker der dankzegging wijst naar het bloed van Christus. Bloed in Bijbels taalgebruik betekent ‘leven’. “Want het bloed is de levenskracht van een levend wezen. Ik heb het jullie gegeven om er op het altaar de verzoeningsrite mee te voltrekken, want bloed kan, als levenskracht, verzoening bewerken” LEVITICUS 17:11. Als Jezus zegt ‘dit is Mijn bloed’ dan zegt Hij; ‘dit is Mijn leven’ en Ik geef het als teken van het Nieuwe verbond. Jezus zegt niet, dit is het bloed van het paaslam, maar van het ‘Nieuwe Verbond’. Vgl. LUCAS 22:20; 1 CORINTHIËRS 11:25. Er is verschil tussen het lichaam en het bloed van Christus. Dat verschil zien we heel duidelijk in ‘bood en wijn’.

We zagen net al: “Want het bloed is de levenskracht van een levend wezen”. Deze woorden zijn een sleutel tot de verklaring voor het gebruik van dit woord. Het betekent 'een geofferd leven'. Daarom wordt er in de Bijbel aan het bloed zoveel aandacht geschonken. Het is de centrale spil als het om ‘redding’ gaat. Bij het Oudtestamentische offer werd het vlees van het offerdier gedeeltelijk aan God gewijd en gedeeltelijk werd het door de offeraars gegeten. Want het deelnemen aan een offermaaltijd was een teken van vriendschap en gemeenschap. Maar het werd nadrukkelijk verboden om het bloed van een offerdier te drinken. Het moest uitgegoten worden bij de voet van het altaar of op het altaar gesprenkeld of aan de horens ervan gestreken worden. Vgl. LEVITICUS 4:34 en 8:15. Dit om het volk eraan te herinneren dat vriendschap en vrede met God alleen maar tot stand gebracht kon worden door een offer.         

In het Nieuwe Testament lezen we een aantal zaken, die voortvloeien uit het vergoten bloed van Christus. Zo ontvangen we:

  • Vrede met God - KOLOSSENZEN 1:20
  • Verlossing uit de slavernij van de zonde - OPENBARINGEN 1:5
  • Reiniging van de zonde - 1 JOHANNES 1:7
  • Verlossing - 1 PETRUS 1:18-19
  • Vergeving - EFEZIËRS 1:7
  • Rechtvaardiging door het bloed van Jezus - ROMEINEN 5:9

De Oudtestamentische offers konden alleen de vergeving van zonden beloven. Maar Christus bewerkte door Zijn dood voor ons een eeuwige verlossing HEBREEËN 9:11-14. Niet alleen was het bloed het middel waardoor de mens weer met God verzoend werd, maar het was ook een zichtbaar teken van het Nieuwe verbond MATTHÉÜS 26:28.

Daarom spreekt Christus bij de instelling van het avondmaal over het bloed van het nieuwe verbond. Omdat wij 'kinderen' van vlees en bloed waren, moest Christus als ‘De Verlosser’ van dezelfde familie zijn en ook deel hebben aan vlees en bloed, zie HEBREEËN 2:14-15. Hij was een mens van vlees en bloed om zo Lam Gods te kunnen zijn.

Het verschil tussen lichaam en bloed van Christus, kunnen we kort samenvatten. Het lichaam van Christus staat voor ‘de redding van de mens’ en Zijn bloed staat voor ‘de vernieuwing van de mens’. In EXODUS 24:6-8 zien we dat de ene helft van het bloed over het altaar werd uitgegoten en de andere helft over het volk. Dit leert ons twee dingen.

  1. Het bloed op het altaar wil zeggen; dat God Zijn verbond met het volk zal waarmaken. Hij zal hen vasthouden, helpen, beschermen en bewaren.
  1. Het bloed op het volk wil zeggen; dat het volk zich aan Zijn geboden zal houden voor vernieuwing. Dus God houdt Zich aan het verbond en het volk aan de geboden.

Wat de mens niet kon

Het was onmogelijk voor de mens om volgens Gods geboden te leven. Paulus schrijft er dit over:

“Het was voor de wet niet mogelijk te bevrijden, omdat zij stukliep op de zwakheid van de menselijke natuur. Daarom heeft God Zijn eigen Zoon gestuurd, Die net als de zondige mensen, een menselijk lichaam had. Om ons te bevrijden van de zonde heeft Hij het oordeel van God op Zich genomen. Nu wordt aan de eis van de wet voldaan, want wij doen niet meer onze eigen zin, maar laten ons leiden door de Heilige Geest” ROMEINEN 8:3-4 HET BOEK VERT.

Dit was de reden dat er een Nieuw verbond moest komen. Zo houd God Zijn woord en blijft ons bemoedigen met het geweldige offer van Jezus Christus. Het bloed van Jezus wordt, voor alle mensen uitgegoten. Dat betekent, jullie hoeven niet meer die zonde last te dragen. Dat houdt in, dat Hij ons helpt om ons te leren Zijn geboden te onderhouden.

In het Oude Testament zien we al, wat we net in Romeinen gelezen hebben, dat dit al voorzegt was. In JEREMIA 31:31-34 wordt al gesproken over een nieuw verbond. Een verbond wat alles te maken heeft met ‘het nieuwe hart’, de vernieuwing door Het kruis van Christus.

“Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven. Ik zal jullie mijn geest geven en zorgen dat jullie volgens mijn wetten leven en mijn regels in acht nemen” EZECHIËL 36:26-27.

Het avondmaal is hét teken van die vergeving, redding en vernieuwing. De vraag is, wat zien we van die vernieuwing in ons persoonlijke leven terug… juist! Om die reden hebben we het avondmaal steeds weer nodig. Daarom zegt Paulus ook, “doet dit tot Zijn gedachtenis, totdat Hij komt”. Vgl. 1 CORINTHIËRS 11:24-26. Doe dit tot Mijn gedachtenis wil zeggen, laat het voor jezelf zijn, voor vandaag! Verkondig de dood des Heren, wil zeggen ‘Maak Zijn dood openbaar’. Het is een geheim, maar iedereen mag het weten. De verkondiging, is de tegenwoordige tijd. Totdat Hij komt, is de verwachting de toekomende tijd.

Een vervulde wet

Christus vervulde de wet volledig. Hij zegt er zelf het volgende over:

“Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengenMATTHÉÜS 5:17.

Daarom vierde Hij ook het Pascha met Zijn discipelen, wat een aanduiding was dat Hij het offerlam zou zijn. Het was de laatste maaltijd die Hij voor Zijn kruisdood zou vieren. Daarna zou Hij door lijden en sterven, opstanding en hemelvaart alle dingen tot vervulling brengen.

Bij het Pascha en bij het Avondmaal zien we een ‘centrale kern’ en wel de verlossing, uitredding. PSALM 116:13 STATEN VERT. zegt: “Ik zal den beker der verlossingen opnemen, en den Naam des HEEREN aanroepen”. Het woord ‘verlossing’ staat hier in het meervoud, hierin kunnen we de grootheid van Gods overvloedige genade zien. Ook doet het denken aan een vreugde maaltijd, want er wordt een beker opgeheven. En in dit opheffen van de beker werd Gods naam aangeroepen om Hem te bedanken voor de redding en verlossing.

Het Pascha en het Avondmaal zijn beide een verbondsmaaltijd. Hoewel in beide feesten dezelfde gedachte zit, is er toch sprake van een groot verschil. Het is een verschil tussen schaduw, Oude Testament, en vervulling, het Nieuw Testament. De Joodse paaslammeren moesten elk jaar weer geslacht worden. Ons Paaslam, Jezus, is eens en voor altijd geslacht. Dat hoeft en dat kan ook nooit weer. Zijn offer was voor eens en voor altijd voldoende. Zie 1 CORINTHIËRS 5:7. Dat is het fundament wat onder ons geloofshuis ligt. En dat fundament kan niemand anders leggen dan Jezus Christus, zie 1 CORINTHIËRS 3:11.

Het bloed van het verbond

Dat het Avondmaal een ‘verbondsmaaltijd’ is, blijkt heel duidelijk bij de instelling ervan. Jezus spreekt van een Nieuw Verbond wat bestaat op grond van Zijn vergoten bloed, zie MATTHÉÜS 26:28. In het Oude Testament is daar ook sprake van. In EXODUS 24:8 lezen we “Toen nam Mozes het bloed en besprenkelde daarmee het volk. ‘Met dit bloed,’ zei hij, ‘wordt het verbond bekrachtigd dat de HEER met u heeft gesloten door u al deze geboden te geven.’”. In Matthéüs en Exodus zien we duidelijk dat God een verbond sluit met het volk. Het is heel belangrijk te weten, dat dit van Hem uitging. Het was een Goddelijke daad voor de gevallen mens.

God wil Zich verbinden met mensen. Het verbond, Zijn bloed, is daar het teken van. De gemeente van Jezus Christus mag op grond van dát verbond weten: “Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht” 1 PETRUS 2:9.

Dit was wat God wilde, daar verlangde Hij naar. Dat zagen we al eerder in JEREMIA 31:31-34. “Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER : Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk” VERS 33. Jeremia spreekt hier van een Nieuw verbond. Was het oude dan niet goed meer? Het was wel goed, maar het volk kon de wet niet volbrengen. Om dat op te lossen profeteerde Jeremia van een andere toekomst, een toekomst waar God niet alleen ‘bij de mens’ wilde wonen, maar ‘in de mens’ wilde wonen.

In JEREMIA 32:40-41 zien we dat verlangen van God naar de mens om hen eeuwig ‘goed’ te doen.

“Ik sluit met hen een eeuwig verbond; Ik keer Mij nooit meer van hen af en blijf hen goed doen. De eerbied voor Mij leg Ik in hun hart, zodat ze Mij nooit meer verlaten. Ik zal er vreugde in vinden hen gelukkig te maken. Met heel mijn hart en heel mijn ziel plant Ik hen voorgoed in dit land” Willibrord vert.

Om dit te bevestigen heeft God in Jezus zelf de wet vervuld. Wat wij niet konden heeft Hij voor ons gedaan. In het Oude Testament wordt ons dat nieuwe verbond al voorzegd. Daarom zegt de schrijver van de Hebreeën brief; “Op het moment dat hij spreekt over een nieuw verbond heeft hij het eerste al als verouderd bestempeld. Welnu, wat verouderd is en versleten, is de teloorgang nabij” HEBREEËN 8:6-13. Bij elk verbond vloeide bloed, bij het oude dat van dieren, bij het nieuwe dat van Jezus Christus. Want, als er geen bloed vloeit kunnen er geen zonden worden vergeven, zie HEBREEËN 9:22.

Het doel van het verbond

Het Pascha was noodzakelijk om het volk naar het beloofde land te brengen. Maar het offer van Jezus Christus, wat wij herdenken in het Avondmaal, zal ons leiden naar het eeuwige en hemelse leven. Wat begint bij het Pascha mondt uit in een overwinnings maaltijd, het Avondmaal. Het woord Pascha geeft dat ook al aan, want het betekent; ‘overslaan’ of ‘sparend voorbijgaan’. En dat was het doel - een bewust kiezen - van God, wat van kracht werd door onze keuze om dat offer te aanvaarden.

Een nieuw begin

Het Pascha wil ook zeggen; ‘een nieuw begin’.

“En de HERE zeide tot Mozes en tot Aäron in het land Egypte: Deze maand moet gij beschouwen als de beginmaand, als de eerste maand van het jaar” EXODUS 12:1-2 WILLIBRORD VERT.

Israël stond aan de vooravond van hun vertrek uit Egypte (slavenhuis). God zelf zou hen brengen naar het beloofde land. Voor een ieder die uit zou trekken, was dit een ‘nieuw begin’. Vandaar dat God hen een ‘nieuwe kalender’ gaf, want er kwam een nieuwe tijd, een tijd van verlossing uit het slavenhuis.

Met de geboorte van Jezus begint er ook een nieuwe jaartelling. En dat is ook een ‘nieuw begin’ met hetzelfde doel, verlossing uit de macht van de boze.

Het volk Israël moest alles loslaten wat met het oude leven te maken had. De invloed van Egypte mocht niet meer over hen heersen. Zelfs het eten en drinken ontvingen ze rechtstreeks uit de hand van God. Dit eten en drinken kunnen we zien als een beeld van het oude leven. En God wilde hen hiervan reinigen. Dit was voor het volk een grote beproeving. Ook wij kennen dat, het is voor ons ook niet gemakkelijk om het oude leven in al haar facetten los te laten.

Het volk moest leren om uit de hand van God te leven. Want Gods voedsel kwam niet voort uit het oude maar uit het nieuwe, uit het hemelse leven. Zo wilde God laten zien dat Hij hen alles gaf wat nodig was om hen te leiden naar het beloofde land, overvloeiende van melk en honing, zie EXODUS 3:8.

Waarom deed God dit

God wilde Zijn volk redden van het oordeel door middel van het Pascha. Hij had de situatie van Zijn volk gadegeslagen en Hij zei: “Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, ik weet hoe ze lijden. Daarom ben ik afgedaald om hen uit de macht van de Egyptenaren te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen, een land dat overvloeit van melk en honing” EXODUS 3:7-8a.

En de reis naar het beloofde land was een grote voorbereiding om Gods wil te leren verstaan en te doen. Zo werden ze gevormd om deel te kunnen hebben aan een nieuwe toekomst. God had een plan met Zijn kinderen. “Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe. Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk” EXODUS 19:5-6a. Zie ook EFEZIËRS 1:14 EN TITUS 2:14.

Tijdens hun reis naar die nieuwe toekomst, het beloofde land, zien we drie belangrijke feiten, waardoor de Israëlieten in leven én in gemeenschap met God konden blijven. Het gaat om drie dingen; Manna, water en de wolk. De wolk is de aanwezigheid van God bij het volk.

Dit vinden we ook terug in het Avondmaal.

  • Elke dag opnieuw Manna - dus tijdelijk
    Brood uit de hemel - voor altijd
  • Water uit de rots - tijdelijk
    Het levende water - voor eeuwig
  • De wolk van heerlijkheid - tijdelijk
    Gods heerlijkheid in ons - voor altijd

In de viering van het Oud Testamentische Pascha moest alles steeds weer herhaald worden. In het Nieuw Testamentische Pascha offer was het voor eens en altijd voldoende, er zijn dus geen herhalingen. Omdat we mogen komen tot Hem, Die het leven is! Zo leidt God ons naar een eeuwige en de volkomen verlossing. Laten we even stil staan bij deze drie belangrijke feiten.

Hemels brood

Het brood wat God hen gaf kwam rechtstreeks uit de hemel. “De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik zal voor jullie brood uit de hemel laten regenen. De mensen moeten er dan elke dag op uitgaan om net zo veel te verzamelen als ze voor die dag nodig hebben. Daarmee stel ik hen op de proef: ik wil zien of ze zich aan mijn voorschriften houden (…) en morgen, in de ochtend, zult u de majesteit van de HEER zien. Hij heeft gehoord hoe u zich beklaagt. Dat is tegen hem gericht, want wie zijn wij dat u zich bij ons zou beklagen?” EXODUS 16:4-7.

In het manna werd de heerlijkheid des Heren zichtbaar. Ze mochten zoveel verzamelen als nodig was, en had iemand meer verzameld, hij had niet over en degene die te weinig had verzameld kwam niet te kort, VERS 18. Dit is een geweldige belofte, Wanneer we hemels brood tot ons nemen - gebed en Bijbel lezen - hebben we altijd precies genoeg om deze dag door te komen.

We zullen wel moeten leren om het elke dag te verzamelen. Dat leert ons om bij de dag te leven, want als het volk het brood bewaarde tot de andere dag dan was het bedorven, VERS 20. Zo werd het volk Israël geleerd om in afhankelijkheid met God te leven, toen ze op weg waren naar het beloofde land. Het volk van God begon aan een nieuwe toekomst, ze maakten een nieuw begin, en ontvingen nieuw hemels brood.

Dit wijst ons op JOHANNES 6 waar ook gesproken wordt over het hemelse brood. Hierdoor worden we eeuwig gevoed en ontvangen eeuwig leven, door Jezus Christus, hét levende brood. Zijn offer is dus een volmaakt offer. In de brief aan de Hebreeën worden twee conclusies getrokken. Allereerst dat het offer van Christus volmaakt was, zoals geen enkel dierenoffer dat zijn kon, omdat Jezus zonder zonde was, zie HEBREEËN 9:11-18. Inde tweede plaats dat het een offer was, eens en voor altijd, een eeuwig offer, zie HEBREEËN 7:27 en 10:1-13. Dat offer hoefde nooit herhaald te worden zoals de offers in het Oude Testament.

Hemels water

Het brood is niet de enige heenwijzing naar het volmaakte offer Jezus Christus. Ook het water is een geweldig mooi beeld van wat Christus voor ons gedaan heeft. Voor het volk Israël was er een water-gevende-rots in de woestijn. Dit was pure genade van God: “omdat ze daar (in de woestsijn) de HEER op de proef hadden gesteld door te vragen: ‘Is de HEER nu in ons midden of niet? En wat was Gods antwoord? “Ik zal je opwachten op de rots bij de Horeb. Als je op de rots slaat, zal er water uit stromen, zodat het volk te drinken heeft.’ Mozes deed dit, in het bijzijn van de oudsten van Israël” EXODUS 17:6-7; Vgl. 15:23.

Toen het volk begon te twijfelen aan Gods voorzienigheid gaf Hij weer de oplossing. God zorgde ervoor dat ze niet van dorst zouden omkomen. Wat God het volk wilde leren was het feit dat wie naar het beloofde land wil, Hem volledig moet vertrouwen voor leven en onderhoud.

Het water wat God gaf aan Zijn volk kent ook een geestelijke rijkdom.

“En ze aten allemaal hetzelfde geestelijke voedsel en dronken allemaal dezelfde geestelijke drank. Ze dronken uit de geestelijke rots die hen volgde – en die rots was Christus” 1 CORINTHIËRS 10:3-4.

Wat Paulus wil aantonen is dat ‘geheel Israël’, gedurende de reis naar het beloofde land, deel had aan een spijs en drank van Goddelijke oorsprong.

Het water had dus een geestelijke betekenis. En dat heeft in Jezus de uiteindelijke vervulling gekregen. Dat kunnen we lezen in JOHANNES 6:32-59 en 7:37-38. En dit feit verwijst weer naar het Avondmaal, waar we allemaal deel hebben aan, hetzelfde brood en wijn.

Goddelijke leiding

Om het volk te leiden was God dag en nacht aanwezig. Hijzelf zou er Persoonlijk op toezien dat Zijn kinderen op de voor hen bestemde plaats zouden komen.

“De HEER ging voor hen uit om hun de weg te wijzen, overdag in een wolkkolom, ’s nachts in een lichtende vuurzuil. Zo konden ze dag en nacht verder trekken. Overdag ging de wolkkolom het volk voortdurend voor, en ’s nachts de vuurzuil” EXODUS 13:21-22.

In de wolk was de Heer zelf aanwezig en die wolk kunnen we daarom noemen ‘de wolk der heerlijkheid’ EXODUS 16:10 NBG VERT. Die wolk moesten zij volgen. Stopte de wolk, dan mochten de Israëlieten niet verder gaan, ging Hij verder dan moesten zij volgen. Deden zij dit niet dan waren ze Gods aanwezigheid en Zijn bescherming kwijt. Zo leidde De wolk het volk van de ene plaats naar de andere, van de ene overwinning naar de andere.

God leidde Zijn volk van heerlijkheid tot heerlijkheid. Hij wil Zijn kinderen thuis brengen, en bij hen wonen. Dat zegt Paulus ons ook duidelijk: “Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden veranderd” 2 CORINTHIËRS 3:18.

Dat verlangen heeft God altijd gehad. Toen Mozes voor het aangezicht van God stond, mocht hij de bedekking van zijn gezicht verwijderen, zie EXODUS 34:34. Zo zal het ook met ons gaan. De uitdrukking ‘van heerlijkheid tot heerlijkheid’ betekend dat de eerste heerlijkheid ‘De Bron’ is, waaruit die Andere heerlijkheid voortkomt.

Door de heerlijkheid van Christus die wij met ons geestesoog mogen zien, worden wij veranderd. Het eindresultaat daarvan is het; ‘gelijkvormig worden aan Zijn heerlijkheid’. Paulus getuigt hierover het volgende: “Wie hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene moest zijn van talloze broeders en zusters. Wie hij hiertoe heeft bestemd, heeft hij ook geroepen; en wie hij heeft geroepen, heeft hij ook vrijgesproken; en wie hij heeft vrijgesproken, heeft hij nu al laten delen in zijn luisterROMEINEN 8:29-30.

En later schrijft Paulus aan de Filippenzen:

Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus. Met de kracht waarmee hij in staat is alles aan zich te onderwerpen, zal hij ons armzalig lichaam gelijk maken aan zijn verheerlijkt lichaamFILIPPENZEN 3:20-21.

Dit alles beleven wij door middel van het Avondmaal, wanneer wij ons zelf mogen vereenzelvigen met het offer van Christus, waardoor wij deel hebben aan Zijn heerlijkheid, zie JOHANNES 6:54-58.

De volgende studie gaat over; Pascha en Avondmaal op één lijn.

Ik wens je Gods zegen

Datum gemaakt: 1-1-2013
Versie: 1
  • Waardering
  • Hoeveel sterren geeft u dit artikel?